Selecteer een pagina

Vijftigplussers onder de Bosschenaren kennen hem ongetwijfeld, maar bij jongeren zal geen bel gaan rinkelen. Janus Borghs (1914-1981), een verstandelijk beperkte man, was vanwege een akelige verminking in zijn gezicht in ‘s-Hertogenbosch vooral bekend als ‘Janus Kiep’ of ‘Janus Kiepoog’. De verminking zag er uit alsof hij voortdurend een hele nadrukkelijk knipoog gaf. Het Bossche woord ‘Kiep’ betekent ‘Knijpen’, dus een oog dichtknijpen.

Rond Janus deden tal van verhalen de rondte. Verhalen die al bij zijn leven bijna uitgroeiden tot legendes. De mooiste was, dat hij in de Tweede Wereldoorlog zijn verminkte gezicht zou hebben opgelopen bij een reddingsactie van een gezin aan de Graafseweg in 1943 toen op een huizenrij nabij de Bartjeskerk een neergeschoten Britse bommenwerper was neergestort. Daarbij kwamen zeven mensen om het leven, maar werden acht kinderen en twee volwassenen door omstanders uit hun brandende huizen gehaald. Janus hield met name dat verhaal graag in stand. Veel mensen die beter wisten, gunden hem die status.

Uit bijgaande foto blijkt immers dat deze halve legende voor een deel niet kan kloppen, want de foto van Janus als 12-jarige is gemaakt in 1926. De verminking is duidelijk zichtbaar. Wat natuurlijk niet uitsluit, dat Janus wel degelijk bij die reddingsactie betrokken is geweest. Maar het voorval kan niet de oorzaak van de verminking zijn. Met betrekking daartoe is het verhaal aannemelijker, dat hij als kleuter met zijn gezicht tegen een gloeiende kachel is gevallen. Maar het meest voor de hand liggende is toch, dat er sprake was van een vergroeiïng. Brandwonden had Janus immers niet in zijn gezicht.

De Soete Moeder
Janus was bij leven één van de bekendste verschijningen in het Bossche straatbeeld. Hij was altijd nadrukkelijk aanwezig met zijn slungelachtige postuur en onverzorgde uiterlijk, maar allerminst vervelend. Althans wanneer je hem met rust liet. Janus uitte zijn voorliefde voor de stad, het Koningshuis, de Soete Moeder in de Sint Jan en vooral Oeteldonk. Hij verdiende de kost als bloemenverkoper op straat. Zonder vergunning, maar zijn handeltje werd terecht geduld. Janus was vaak te vinden bij de ingang van de nieuwe V&D en bij de Mariakapel, zijn Mariakapel.

Janus was een enorme liefhebber van carnaval. Wellicht, omdat hij tijdens die dagen niet echt opviel tussen de duizenden feestvierders. Hij liep per traditie altijd voor de grote Oeteldonkse optocht uit. Hij wilde ook graag de Intocht van de Prins op zondag voorgaan, maar die rol was al geclaimd door Frans van Asperen en zijn echtgenote. De uitbater van Museumke De Poffer in de Postelstraat. Ook een bekende Bosschenaar en curieuze verschijning met zijn veel te grote bontjas.

Marinus Bekkers
De meeste Bosschenaren en vooral de notabelen liepen met een grote boog om Janus heen. Hij kon opvliegend reageren wanneer hij merkte dat mensen hem aanstaarden of opmerkingen maakten. Maar hij deed geen vlieg kwaad, was behulpzaam en reageerde rustig en beleefd wanneer hem respect werd getoond. Dan viel er wel degelijk een gesprek te voeren met de man met Swiebertje-achtige wandelstok en onafscheidelijke soldatenkistjes.

Zo nodigde de grote Bossche bisschop Marinus Bekkers Janus wel eens uit voor een kopje koffie met een borreltje in het bisschoppelijke paleis aan De Parade. Janus was er trots op, dat hij, de simpele bloemenverkoper, die grote in zeer hoog aanzien staande Bekkers zijn vriend mocht noemen. Hij was dan ook lange tijd ontroostbaar toen Bekkers in 1966 veel te jong overleed. De bisschop had zelf nog geregeld, dat Janus bij de begrafenis een plaats in de kerk kreeg toegewezen.

Plotseling overleden
Janus zelf werd evenals zijn grote voorbeeld Bekkers niet oud. Hij overleed op 5 oktober 1981, één dag voor zijn 67ste verjaardag. Zoals Karin Bonnemaijers op onze Facebookpagina beschreef, zag haar partner Ton Heijmans het levenloze lichaam van Janus op bed liggen. Karin Bonnemaijers: “Mijn partner, Ton Heijmans, was, toen nog als timmerman, in ’t Lombardje aan het bouwen, en zag Janus tijdens de bouw regelmatig rondscharrelen. Janus z’n huisje was midden in het Lombardje. De bouwvakkers hadden hem die ochtend nog niet gezien, terwijl hij normaal altijd al lang buiten stond. Ton besloot, ongerust over Janus, om de bouwsteigers in dit geval te gebruiken om de pannen van het dak van Janus zijn huisje te lichten, en zag Janus dood op z’n bed liggen. Z’n hondje Tippie lag naast hem te waken.”

Wrang is, dat Janus na zijn dood plotsklaps veel meer vrienden had dan tijdens zijn leven. Er waren natuurlijk uitzonderingen, maar de meeste notabelen meden Janus altijd als de pest. Na diens dood verdrongen ze elkaar om vooraan te kunnen zitten in de Sint-Jan, die bij de begrafenis van Janus afgeladen vol was. De gemeente ‘s-Hertogenbosch onderscheidde zich in zeer positieve zin. De gemeente betaalde zijn begrafenis en zorgde ook voor een standbeeld van Janus en zijn hondje aan de achterkant van de Wolvenhoek parkeergarage, nabij zijn voormalige huisje aan het Lombardje. Na zijn dood heeft de Kring Vrienden van ‘s-Hertogenbosch zich over hem ontfermd en de pachtrechten van zijn graf voor haar rekening genomen.

Tekst: Frank van Geloven
Foto: Stadsarchief ‘s-Hertogenbosch