Selecteer een pagina

De binnenstad van ‘s-Hertogenbosch kent veel historische straatjes en pleintjes. En het leukste is, het Middeleeuwse karakter is nog zo goed als in tact. Jeroen Bosch zou nu, meer dan 500 jaar na zijn dood, moeiteloos zijn weg vinden. Het stratenplan van 2018 is vrijwel identiek aan dat van 1500. De straatnamen zijn in veel gevallen ook nog hetzelfde. Al zijn er hier en daar wel wat moderne accenten aan toegevoegd. Zo heet Boerdsestraat tegenwoordig Beurdsestraat en Crullartstraetke Krullartstraat. Beide straten hebben wel hun historische karakter behouden.

Dat geldt voor een heel groot deel van het Bossche centrum, maar helaas niet voor alle plekken. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw waren er andere ideeën met betrekking tot stadsvernieuwing. Dat leverde onder meer de ‘Nieuwe V&D’ op, de bunker die nu wordt gedeeld door Perry Sport, Etos en in de kelder Hudson’s Bay. Tussen de Orthenstraat en de Pastoor de Kroonstraat ging de voormalige volkswijk De Pijp helemaal op de schop. Steegjes en straatjes verdwenen. Nieuwbouw kwam er voor in de plaats. Een foeilelijk plein, moderne appartementen, de lelijkste parkeergarage van Noord-Brabant en een heel klein beetje groen. Zo behield de Barbaraplaats haar naam, maar veranderde het karakter totaal.

Keizerlijke roots
Als je er nu naar toe loopt, krijg je zeker niet het gevoel, dat je een historische plek betreedt. Vroeger stond er een machtig klooster, dat van Sint Geertrui. In 1749 werd het gesloopt. Maar het is ook een plek met keizerlijke roots. De Barbaraplaats is namelijk vernoemd naar Barbara Disquis, een Bossche non uit hetzelfde klooster en buitenechtelijk kind van keizer Maximiliaan van Oostenrijk en een Bossche weduwe, Disquis. Barbara Disquis is op de Barbaraplaats begraven. Haar grafsteen ligt er nog.

Maximiliaan bezocht in 1481 in het kader van het Kapittel van de Orde van het Gulden Vlies de Brabantse hoofdstad. Hij verbleef tien dagen in een klooster aan de Hinthamerstraat en maakte daar kennis met vooraanstaande burgers van ‘s-Hertogenbosch, onder wie de weduwe. De vrouw van de keizer overnachtte in het huis van de Bossche zakenman Lodewijck Beijs aan de Markt, op de plek waar tegenwoordig Hunkemöller is gevestigd. En terwijl de keizerin daar keuvelde met ‘buurman’ Jheronimus Bosch, die na zijn huwelijk net het huis links naast het huidige Hotel Central had betrokken, reed de keizer een scheve schaats met weduwe Disquis. Negen maanden later werd Barbara geboren.

‘Mijn lieven dochter’
We weten dit allemaal zeker, omdat Maximiliaan nooit een geheim heeft gemaakt van zijn Bossche escapade. Hij erkende Barbara als zijn dochter en ontmoette haar meerdere keren tijdens zijn bezoeken aan ‘s-Hertogenbosch, in die tijd één van de meeste vooraanstaande steden van de Nederlanden. De ontmoetingen vonden plaats in het Sint Geertrui-klooster. Barbara was al toegetreden tot het klooster (in 1497) toen ze daar in 1504 haar halfbroer Filips (koning van Castilië) ontmoette. Haar vader Maximiliaan nam haar bij de hand en zei tegen Filips “Dit is mijn een lieven dochter”. Zo schreef Barbara het zelf op in de door haar samengestelde Kroniek van ‘s-Hertogenbosch. Maximiliaan en Filips maakten er geen geheim van, dat ze het niks vonden, dat Barbara ‘weg kwijnde’ in het klooster, maar ze bleef in Sint Geertrui.

Barbara Disquis had het kennelijk goed in dat klooster. Ze overleefde haar halfbroer en vader met zestig en vijftig jaar. In 1568 overleed ze op 86-jarige leeftijd. Stokoud voor die tijd. Haar grafsteen is bewaard gebleven en is nog te vinden op de Barbaraplaats, zij het achter een gesloten hek. Ook de kroniek, die ze tijdens haar leven schreef over ‘s-Hertogenbosch, met daarin bloemrijk beschreven de ontmoetingen met de keizer en de koning, heeft de tijd overleefd. Haar kroniek wordt bewaard in de Abdij van Berne in Heeswijk.

Tekst: Frank van Geloven